-
1 agree
v. het eens zijn; toestemmen; overeenkomen[ əgrie:]1 akkoord gaan ⇒ het eens zijn, het eens worden, afspreken2 overeenstemmen ⇒ goed opschieten, passen♦voorbeelden:agree to do something • afspreken iets te zullen doenI agree! • vind ik ook!I don't agree! • vind ik niet!agree on/upon something • het ergens over eens zijn, een akkoord bereiken over ietsagree to something • met iets instemmen, in iets toestemmenagree with someone about something • het met iemand over iets eens zijnagree that • ermee akkoord gaan/ook vinden datagreed! • akkoord!2 agree with • kloppen met, overeenstemmen met, passen bij→ agree with agree with/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bepalen ⇒ overeenkomen, afspreken♦voorbeelden: -
2 agree a price
-
3 fix
n. ongeluksgeval; opsporing, localisatie; gebruik van heroine (slang)--------v. vastmaken; vaststellen; vestigen; opknappen; fixeren; regelenfix1[ fiks] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 moeilijke situatie ⇒ knel, penarie♦voorbeelden:1 be in/ get oneself into a fix • in de knel zitten/raken————————fix2♦voorbeelden:¶ fix (up)on (the idea) of something • iets vaststellen/besluitenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 vastmaken ⇒ bevestigen, monteren5 opknappen ⇒ repareren, in orde brengen7 omkopen♦voorbeelden:1 fix something in the mind/memory • iets in de geest/in het geheugen prentenfix the blame on someone • iemand de schuld gevenfix something onto something • iets ergens aan vastmaken2 fix one's eyes/gaze/attention (up)on something • de blik/aandacht fixeren/vestigen op ietsfix someone with a cold stare/look • iemand koud/strak aankijken6 I'll fix him! • ik krijg hem wel te pakken!, ik zál hem!¶ have one's cat fixed • zijn kater laten castreren, zijn poes laten steriliseren→ fix up fix up/
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский